Rode saus

‘Zondag komt het hele spulletje dus bij jou? Dan maak je toch altijd spaghetti met rode saus? Heb je wijn in huis? Zonder wijn wordt het drie keer niks, kan ik je vertellen. Ik heb altijd plenty wijn. Rood, wit, rosé, you name it. Moet je ook doen. Ik zal me er niet mee bemoeien, maar je hebt een redelijk ordinaire chianti nodig. Op het eind gooi je daar een glas van door de rode saus. Moet jij eens opletten wat een complimenten je krijgt van het spulletje. Daar kun jij een heel jaar op teren.'
'Ik houd niet van chianti.'
'Klopterdebus, het is ook niet te zuipen, een zure bom in de bek. Daarom knal je hem ook door de rode saus. Vroeger had je hem in mandflessen, die was nog zu haben. Maar die zijn niet meer te krijgen. Je serveert toch wel een groene salade erbij, hè? Gewoon plano, geen tomaat, komkommer en andere ongein. Alleen olijfolie en witte balsamicoazijn erover en klaar is kokkie. Ach de paas... nu Freek er niet meer is, zie je mij niet meer door de tuin kruipen met de kleinkids. Op de golfclub organiseren ze een brunch. Wijntje erbij, wordt gezellig. Laat ik me 's avonds door zo'n verrukkelijke caddy thuisbrengen...
'Centraal, we zijn er. Let jij even op de zakkenrollers?’



(inzending voor de A.L. Snijdersprijs 2014)


Last

Hij loopt naar de houten bank aan de rand van het stadsparkje. Over die handeling heeft hij precies twee minuten nagedacht en geoefend op wat hij moet zeggen. Eén zin kan ermee door.
'Vindt u het erg dat ik u gezelschap houd?' De man is verdiept in zijn mobieltje en knikt zonder hem aan te kijken. Knikken betekent ja. Kennelijk vindt hij het erg. Hij wil even alleen zijn. Groot gelijk, dat willen we allemaal op zijn tijd. Of ergert hij zich aan het woord gezelschap? Dat gaat aardig in de richting van gezellig en daar houdt hij vast niet van. Anders zat hij niet alleen op de bank.
'U heeft het liever niet?' De man schudt zijn hoofd, terwijl hij nog steeds niet opkijkt. Wat is het nou? Tòch ja? Nee toch zeker? Deze man wil geen gezelschap, geen geouwehoer, niets, niemand, snap dat nou.
'Geeft niet, verderop is net een bankje vrijgekomen. Fijne middag nog.'
Opeens maakt de man een zwierig gebaar, ter uitnodiging om plaats te nemen. Hij aarzelt, want hij vindt dat hij al genoeg last heeft veroorzaakt. Maar door niet op de uitnodiging in te gaan, zou hij de man opnieuw schofferen.
'Dank u.'
Hij gaat zitten en probeert de croissant uit het papieren zakje te vissen. Met een minimum aan geritsel.


(inzending voor de A.L. Snijdersprijs 2014)