Oud-RvT Beter Wonen weer naar de rechter om gelijk te halen?

De oud-raad van toezicht van woningbouwvereniging Beter Wonen op Wieringen, waar ik deel van uitmaakte, heeft nog zo’n 18.000 euro te goed van Beter Wonen. Daarnaast heb ik zelf nog circa 2000 euro te goed wegens de rechtszaken die Beter Wonen om reden van deze blog heeft gevoerd.

Na viereneenhalf jaar strijd en vijf gewonnen rechtszaken tegen Beter Wonen is de woningbouwvereniging nog steeds niet in staat de oud-raad van toezicht volledig schadeloos te stellen. De vereniging is al tonnen achterop geraakt met kansloze procedures. Nu dreigt weer een rechtszaak, want we zijn van plan om weer ons gelijk te halen.

Om uit de impasse te komen en onnodige kosten voor de vereniging te voorkomen, had de oud-RvT de huidige raad van toezicht benaderd. Dat deze heren niet onafhankelijk zijn en uit de koker kwamen van het bestuur in samenwerking met bureau Atrivé, wisten we allang. Maar ja, we dachten even dat ze alsnog tot het inzicht zouden komen dat de oud-RvT altijd integer en in het belang van Beter Wonen heeft gehandeld.
Niets van dat al. In plaats daarvan kregen we een mail waarin gesuggereerd wordt dat wij onjuiste informatie hebben verschaft over de schade die wij hebben geleden.

Inmiddels heeft ons informatie bereikt waaruit blijkt dat u met (naam advocatenbureau) een nadere afspraak heeft gemaakt, op grond waarvan een belangrijk deel van het factuurbedrag niet is voldaan. Beter Wonen heeft u derhalve een te hoog bedrag aan advocaatkosten vergoed.

De oud-RvT wordt dus beschuldigd van malversaties, is de conclusie, zonder dat daar een splinter bewijs voor wordt aangedragen. Dat kun je dus laster noemen.
Wij kunnen alle schade die wij hebben geleden hebben tot op de euro nauwkeurig verantwoorden. Alleen zullen we dat niet meer doen bij deze onbetrouwbare sujetten, maar eventueel bij een onafhankelijke bemiddelaar, en als dat niets oplost bij de rechter. Opnieuw dreigt volkshuisvestelijk vermogen bij Beter Wonen verloren te gaan. Maar ditmaal met hulp van de raad van toezicht.


Rode saus

‘Zondag komt het hele spulletje dus bij jou? Dan maak je toch altijd spaghetti met rode saus? Heb je wijn in huis? Zonder wijn wordt het drie keer niks, kan ik je vertellen. Ik heb altijd plenty wijn. Rood, wit, rosé, you name it. Moet je ook doen. Ik zal me er niet mee bemoeien, maar je hebt een redelijk ordinaire chianti nodig. Op het eind gooi je daar een glas van door de rode saus. Moet jij eens opletten wat een complimenten je krijgt van het spulletje. Daar kun jij een heel jaar op teren.'
'Ik houd niet van chianti.'
'Klopterdebus, het is ook niet te zuipen, een zure bom in de bek. Daarom knal je hem ook door de rode saus. Vroeger had je hem in mandflessen, die was nog zu haben. Maar die zijn niet meer te krijgen. Je serveert toch wel een groene salade erbij, hè? Gewoon plano, geen tomaat, komkommer en andere ongein. Alleen olijfolie en witte balsamicoazijn erover en klaar is kokkie. Ach de paas... nu Freek er niet meer is, zie je mij niet meer door de tuin kruipen met de kleinkids. Op de golfclub organiseren ze een brunch. Wijntje erbij, wordt gezellig. Laat ik me 's avonds door zo'n verrukkelijke caddy thuisbrengen...
'Centraal, we zijn er. Let jij even op de zakkenrollers?’



(inzending voor de A.L. Snijdersprijs 2014)


Last

Hij loopt naar de houten bank aan de rand van het stadsparkje. Over die handeling heeft hij precies twee minuten nagedacht en geoefend op wat hij moet zeggen. Eén zin kan ermee door.
'Vindt u het erg dat ik u gezelschap houd?' De man is verdiept in zijn mobieltje en knikt zonder hem aan te kijken. Knikken betekent ja. Kennelijk vindt hij het erg. Hij wil even alleen zijn. Groot gelijk, dat willen we allemaal op zijn tijd. Of ergert hij zich aan het woord gezelschap? Dat gaat aardig in de richting van gezellig en daar houdt hij vast niet van. Anders zat hij niet alleen op de bank.
'U heeft het liever niet?' De man schudt zijn hoofd, terwijl hij nog steeds niet opkijkt. Wat is het nou? Tòch ja? Nee toch zeker? Deze man wil geen gezelschap, geen geouwehoer, niets, niemand, snap dat nou.
'Geeft niet, verderop is net een bankje vrijgekomen. Fijne middag nog.'
Opeens maakt de man een zwierig gebaar, ter uitnodiging om plaats te nemen. Hij aarzelt, want hij vindt dat hij al genoeg last heeft veroorzaakt. Maar door niet op de uitnodiging in te gaan, zou hij de man opnieuw schofferen.
'Dank u.'
Hij gaat zitten en probeert de croissant uit het papieren zakje te vissen. Met een minimum aan geritsel.


(inzending voor de A.L. Snijdersprijs 2014)

[gedicht]


Dijk

In tijd en gras van alle dagen
rust je daar
vast en vreedzaam
kiezelig stuttend
boven water altijd weer.

Langs de keten van repen
ruisen de verhalen
van verdronken vissers
van zee van wind van zee
luisteren verloren vrouwen
naar het koor van verleiding
vissen vogels aan je voeten
pieren uit basalt.

En als de wind zich strekt
en schapen ijlings van je schouders rennen
blijf je onaangedaan, rotsvast lichaam
hoeder van ons zijn.



[gedicht]

       
     Grote zilverreiger

        Gestempeld in gras
        onkreukbaar wit en
        statig op morsig land

        klieft zijn gele harpoen
        door donker water en
        lopen rimpels uit aan wal.

        Geluidloos zweeft hij
        naar nieuwe oevers.
        Op herhaling is geen straf.




Twee verhalen

(voordracht op het 2 Minuten Festival, 4 oktober 2014, Rode Hoed) 


Sjeng & Sjeng

We noemden elkaar Sjeng. Limburgser kon het niet. Ik weet niet waarom we daartoe besloten. De naam paste ons allebei.
Sjeng leerde ik kennen in de eerste van de middelbare school. Buiten schooltijd spraken we bij elkaar thuis af. Hij woonde in een buurt waar veel krapuul woonde. Dat was spannend. Als we een hut bouwden achter op het veld, kon het krapuul ons te grazen nemen.
Zijn vader was iets hoogs bij de ENCI. Hij droeg nette pakken. Ik durfde hem bijna geen hand te geven. Z'n moeder was aardig, maar streng. Dat was misschien omdat Sjeng graag fabuleerde.

Sjeng en ik vielen op hetzelfde meisje. We wisten allebei niet hoe we met meisjes moesten omgaan. Daarom waren we eerder lotgenoten dan concurrenten. Ik hoorde later dat het betreffende meisje in Maastricht niet ongezien is gebleven.
Halverwege het eerste schooljaar verhuisde ik naar het westen en verloor ik Sjeng voorgoed uit het oog. Via een studievriend die op dezelfde school had gezeten, vernam ik dat hij van de aardbodem was verdwenen. Hij was naar India gegaan om het licht of iets daaromtrent te vinden en niet teruggekomen.
Het kon niet anders of Sjeng was in z'n eigen fabel opgegaan.

*****************************************************

Bartele Boele

Oom Bart lag altijd in bed. Als we op visite gingen, in het donkere huis tegenover het station, ontving tante ons in de voorkamer. Daarna liepen we door de glazen schuifdeuren naar de achterkamer, vanwaar regelmatig een donkere hoest door het huis rolde.
De longen van oom Bart piepten en knarsten als de machines die hij bij het gemeentelijk gasbedrijf had gestookt. Zijn grote lichaam stak in een grijsrood gestreepte pyjama en vulde het hele eenpersoonsbed. Onder de rommelige witte haardos twinkelden blauwe ogen.
Ik legde mijn knuistje in de eeltige hand. 'Zo, Bartele Boele,' baste hij, 'hoe is het met mijn naamgenoot?' Dat ik niet naar hem was vernoemd, daar spraken we niet over. Evenmin over dat diezelfde grote hand een pistool had omklemd waarmee in de oorlog op NSB'ers werd gejaagd.
Na een paar minuten lieten we oom Bart weer alleen en zette tante de schuifdeuren op een kier. De grote mensen dronken thee. Mijn broertje en ik kregen waterige lauwe ranja. Uit de blikken bloemetjestrommel deelde tante biscuitjes rond. De kamer geurde naar oud behang. Alles was grauw. De meubels, het tafelkleed, de gordijnen, het tapijt, zelfs de theekopjes hadden hun kleur verloren.
De dood kleefde aan. Oom Bart wist ervan. Hij hoestte en zweeg.

(Genomineerd, verhalenwedstrijd AFDH, april 2014)

[gedicht]


Ravensbrück

Hier werd je vernederd en gekneveld
stopten je voeten met voorwaarts gaan
in naam van Marx, Lenin, Luxemburg
doorleefde je uren in straffende kou.

Hier maakte je uniforms om te schreeuwen
knopen, emblemen, machtvol blinken
SS, SA, Wehrmacht, sterrenrij
Arbeit und Alles machen unfrei.

Hier smokkelde je brieven en gedichten
houd moed, kameraden, vriendinnen,
wil niet breken, wil niet treden
in de rij die nooit meer voegt.

Daar kwam je broos en mager
door de poort des doods terug.
Gingen je voeten weer voorwaarts
en niet vergeten: de mens is goed.