Met grote passen liep Erik Steverling naar de rand van de
stoep. Het brede kruispunt in de buitenwijk van het uit zijn voegen gegroeide
slaapstadje lag er zo goed als uitgestorven bij. De slaap had de bewoners in
een beslissende houdgreep genomen. Hij luisterde naar het getik in de
schakelkast die op enkele meters afstand stond. Alsof er binnen iemand de
wissels van een Märklin-trein bediende. Rood, groen, rood, groen. Hij voelde nog de
drukknopjes op het wisselpaneel.
Hij plaatste zijn glanzende zwartleren schoenen over de stoeprand,
tot vlak voor de hak. De zolen waren zo goed als onbuigzaam. Daar hield hij
van, stugge zolen. Zo kon hij probleemloos heen en weer wippen op stoepranden.
Hij had de verkoopster er speciaal naar gevraagd. Engelse schoenen met stugge
zolen, zwart, maat 48.
Zij had hem lachend aangekeken. 'Meneer, alle Engelse
schoenen hebben stugge zolen.'
'O ja? Heeft u weleens Engelse bootschoenen gezien met stugge
zolen, Engelse sandalen, Engelse loafers?' Verschrikt was zij naar achteren
gelopen en teruggekomen met een paar dat als gegoten zat.
Hij keek op zijn horloge. Drie minuten voor tien. Daarna keek
hij naar de stoplichten. Omdat er bijna geen verkeer was, versprongen ze om de paar
tellen van kleur. Een lange blauwgele vrachtwagen van De Telegraaf denderde rakelings
langs. Door de zuigende lucht viel hij bijna voorover. Hij kon nog net een voet
op het wegdek plaatsen, huiverend bij de gedachte dat fascistenwielen hem zouden
vermorzelen. Postbellum slachtoffer van vuile apoëtische meeheulers.
Hij keek weer op zijn horloge. Klokslag tien. De schakelkast
produceerde een laatste oprisping. De stoplichten sprongen op zwart. Haastig keek
hij alle kanten uit. Van links naderde een lijnbus. Die was nog ver genoeg om ongehinderd
het midden van het kruispunt te bereiken. Zodra de bus vlakbij was, stak hij
zijn hand in de lucht als stopteken. De chauffeur, die vaart had geminderd,
toeterde en maakte aanstalten om door te rijden.
'De dichter! Regelaar van al wat leeft. Gorter, Nijhoff, Van
Ostaijen. Razen rennen razen rennen razen rennen STOP! Alle begrippen vallen
HALT!'
De chauffeur stopte enkele meters voor hem en stak zijn
hoofd door het raampje. 'Hé eikel, ga je schoonmoeder vervelen.' Vervolgens
reed hij de bus een stukje achteruit en stuurde hem met een boogje om hem heen.
Bij het passeren sloeg Steverling met zijn hand op een van de busramen. 'Hanlo, verdomme, Jan Hanlo! God, zegen Knak, hij is nu dood!' Aan de
andere kant van het raam stak een oudere heer met hoed een gebalde vuist op.
Moedeloos zakte hij op de grond. Achter hem rinkelde een bel.
Een jongen zette zijn fiets op de standaard en hielp hem overeind. 'Kom, meneer
Steverling, het is hier veel te gevaarlijk. Morgen hebben we weer les van u.
Jan Emmens, weet u nog: "Ik hak een bestaan in de volgende dag." '
Leunend op de jongen liep hij terug naar de stoep. Hij wees
naar zijn schoenen. 'Stugge zolen. Alleen maar stugge zolen.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten