Waarom ik niet meer stem (5/slot)

Het probleem van de onbetrouwbare overheid kan niet los worden gezien van de wijze waarop na het invullen van de stembriefjes met het kiezersmandaat wordt omgesprongen. 
Neem de totstandkoming van het huidige kabinet Rutte-Samsom. Twee partijen die elkaars tegenpolen waren, timmerden aan de keukentafel een coalitie in elkaar. 'De kiezer heeft het zo gewild,' was de uitleg. Huh? Kiezers kiezen geen coalities. De VVD had meteen gezien dat er over rechts geen meerderheid mogelijk was en stak gretig de hand uit naar de PvdA. Die wilde na jaren van oppositie zo graag regeren dat, al dan niet bewust, werd genegeerd dat er over links wel een alternatief was. Wat in het buitenland doorgaans onbestaanbaar is, twee ideologische tegenpolen die elkaar meteen na de stembusuitslag de hand reiken, werd hier als zoete koek verkocht en geslikt.
Ook in mijn gemeente Hollands Kroon was zo'n staaltje van kiezersverlakkerij te zien. Twee anti-establishmentpartijen wonnen de laatste gemeenteraadsverkiezingen maar gingen daarna gewoon in zee met de gevestigde partijen (PVDA, CDA, VVD) die ze in de campagne nog verketterd hadden. Sterker nog: ze kozen zelfs een formateur van VVD-huize om de coalitie op te tuigen.
Wat is een overheidsbestel nog waard als de publieke zaak wordt vertegenwoordigd door windvanen, carrièremakers en meelopers? Wat hebben we aan bestuurders die goed voor zich zelf zorgen maar bij de minste of geringste tegenspoed duiken en na ontmaskering de 'sorry-kaart' spelen? Wat is mijn stem nog waard die ik eens in de vier jaar mag uitbrengen? 
Zelf stemde ik in de tijd van Femke Halsema op GroenLinks. Tot mijn afgrijzen ging die partij in 2011 akkoord met de missie in Kunduz en hielp zij zo een notabene door de PVV gedoogd kabinet-Rutte aan een meerderheid. Een besluit dat inhoudelijk en politiek zo haaks stond op de principes en traditie van Groen Links - de pacifisten van de PSP behoorden immers tot de founding fathers and mothers van de partij – dat ik mijn stem niet meer aan deze partij geef.
Moet de kiezer zich tevreden stellen met het feit dat zijn invloed op het overheidsbeleid minimaal is? Critici zoeken de oplossingen in het referendum. Maar ook dat is een momentopname, waarbij een heikele knoop wordt doorgehakt maar het systeem niet wezenlijk democratischer wordt. Als er al gevolg wordt gegeven aan de uitslag ervan. Bovendien is het lastig zo niet onmogelijk om een ingewikkeld probleem in één referendumvraag te formuleren
De burgertopbijeenkomsten die David van Reybroeck bedacht, de G1000, zijn een manmoedige poging om burgerparticipatie en directe invloed op het publieke bestuur te vergroten. Het zijn bijeenkomsten waarbij belangrijke onderwerpen misschien wel op de kaart worden gezet maar die voor uitvoering afhankelijk zijn van de gemeenteraad, het traditionele systeem dus. Het is hooguit een aanvulling op en geen wezenlijke verandering van een slecht functionerend stelsel.
Nu ik niet meer stem, behoor ik tot een groep van ongeveer drie miljoen kiesgerechtigden. Die hebben allemaal hun eigen reden om niet te stemmen. Of zelfs dat niet. Maar zijn zij onwetend, laks, dwars, ongeïnteresseerd, onmaatschappelijk, onverantwoordelijk? Hoe serieus neemt men deze heterogene groep en dus ook mij nog? Een columnist van een grote landelijke krant twitterde mij: 'Wie niet stemt, is af.' Dus een kwart van de stemgerechtigden die niet stemt telt niet meer mee? Alsof het onze schuld is dat het systeem niet functioneert.


*                    *                    *

In een hopelijk te begrijpen betoog heb ik proberen uit te leggen waarom ik niet meer stem. Maar als je A zegt moet je ook B zeggen, vind ik altijd. Dus heb ik mijzelf de vraag gesteld: Wat stel jij, Bart Lankester, dan voor? Hoe moet het verder met de democratie in deze samenleving, met de positie van de burgers en de rol van het bestuur als in jouw ogen de parlementaire democratie zijn langste tijd heeft gehad? Wat stel je daarvoor in de plaats?
Op die vraag zal ik proberen een begin van een antwoord te formuleren, onder de kop 'Naar een permanente democratie’. Maar ik zeg er meteen bij, in navolging van mijn wijze oudtante Trien, die het ook weer van Multatuli had: 'Ik weet veel niet.' Aan die uitspraak kunnen veel politici en bestuurders nog een punt zuigen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten