Familiefietsen (2)

(Column voor Natuurlijkreizen.nl, augustus 2010)

Ook deze zomer hebben wij weer met het gezin een korte fietsvakantie gehouden in eigen land. Wat is daar zo bijzonder aan om er weer over te schrijven? Afgezien van de vraag of het bijzonder is – alhoewel, als je een protesterende puber alsnog weet te verleiden en zichtbaar ziet genieten, is dat zeker memorabel – was er in deze vierdaagse ten minste één opmerkelijk moment dat het vermelden waard is. Op dag drie arriveerden we op een reusachtige familiecamping in hartje Betuwe. Het grootste deel van de behuizing bestond uit grote stavaravans met instortingsgevaar, achter monumentale heggen en schuttingen waar hengelende kabouters en draaiende molens het enige teken van leven waren. Ondanks de zinderende zomerhitte leek hier de winterslaap nog niet verdreven.
Van de nieuwe eigenaar, die ons verwelkomde in een spiksplinternieuwe receptie, begrepen wij dat de camping bezig was een facelift te ondergaan. Of de campingbewoners daar ook deel van gingen uitmaken, werd mij niet duidelijk.
Onze trekkershut stond zoals gewoonlijk aan het uiterste randje van de camping en dus ver weg van alle voorzieningen. Dit keer voelden wij ons geen paria, want de hut stond onder de bomen aan de oever van een prachtig meertje, waar onder meer een Nijlganzenpaartje, meerkoetjes en een groene specht hun domicilie hadden.
Toen wij het meer in plonsden, zag je links en rechts wat hoofden uit caravans steken. Gekke lui toch, die trekkers. Na het afdrogen vroeg ik aan een van de nieuwsgierige fossielen of het hier aangenaam toeven was. En daar ging het verhaal: ‘Wij staan hier al dertig jaar. Mijn vrouw wilde het graag, van mij hoefde het niet zo. De nieuwe eigenaar heeft beloofd er weer wat moois van te maken en dat is hard nodig ook, meneer. Het afgelopen jaar zijn 100 mensen van de camping af geschopt. Die maakten er een bende van. Zuipen, ruzie maken, vechten... Allemaal uitkeringtrekkers die niets om handen hebben. Ik heb altijd keihard gewerkt en na mij pensioen ben ik nog steeds bezig als adviseur. Ik ben blij dat ze dat zootje hebben opgeruimd.’
Flodder-achtige taferelen in De Betuwe. Achter al die caravandeuren gaat veel meer leed verscholen dan wij als ééndagsgasten kunnen bevroeden. Ook vakantie vieren in eigen land heeft kennelijk zijn grenzen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten