Bij de
kleine woningbouwvereniging in Noord-Holland waar de oud-toezichthouders nu
financieel moeten bloeden, is sinds de verzelfstandiging nooit serieus toezicht
gehouden. Een vreemde zaak, zeker als je in aanmerking neemt dat er jaarlijks
meer dan 5 miljoen euro over de toonbank gaat.
Uit diverse
onderzoeksrapporten naar het handelen van het zittende bestuur komt naar voren
dat het bestuur het liefst op eigen houtje opereerde en de toezichthouders niet
of nauwelijks ingrepen. Wilden ze niet, konden ze niet, wisten ze het niet?
Ooit zei een van hen: ‘Wij hadden de voorzitter allang moet wegsturen.’ Waarom
dat niet gebeurde, is nog steeds een vraag die op antwoord wacht.
Van de
voorzitter van de kleinere woningbouwvereniging waar de oud-toezichthouders nu
financieel moeten bloeden, was het wel te begrijpen. Die schreef namelijk ooit:
Als een RvT zijn goedkeuring aan beleid of andere besluiten van het
bestuur moet geven, maakt zij zich dan niet mede verantwoordelijk voor de
besluitvorming? Als je eenmaal je goedkeuring hebt gegeven, hoe onafhankelijk
ben je dan nog en ben je dan nog in staat bij foute besluitvorming om je
toezichthoudende taak uit te voeren en het bestuur ter verantwoording te roepen
voor de genomen besluiten waaraan je zelf actief hebt deelgenomen?
Met een
logische kijk op toezicht heeft deze apekool niets van doen. Hoezo komt de
onafhankelijkheid van een toezichthouder in het geding als hij zijn taak
uitvoert? Goedkeuring van bestuursbesluiten betekent niet automatisch
medeverantwoordelijkheid voor het bestuur, maar wel medeverantwoordelijkheid
voor het functioneren van de vereniging. Scheiding tussen uitvoerende macht en
controlerende macht dus, maar voor de voorzitter was dat een brug te ver. Of
liever, een brug die hij niet over wilde.
Had de
oud-raad van toezicht deze visie van de voorzitter maar eerder onder ogen gekregen.
Dan had zij vooraf met het ministerie en het Centraal Fonds Volkhuisvesting
kunnen overleggen. En was zij misschien wel nooit aan haar maatschappelijke
opdracht begonnen.
Dat roept
meteen de vraag op: wisten het ministerie, het Centraal Fonds Volkhuisvesting
en de accountant werkelijk niet hoe het toeging bij deze vereniging?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten