(4) Oud-toezichthouders moeten bloeden... en voorgangers deden niets!

Bij de kleine woningbouwvereniging in Noord-Holland waar de oud-toezichthouders nu financieel moeten bloeden, is sinds de verzelfstandiging nooit serieus toezicht gehouden. Een vreemde zaak, zeker als je in aanmerking neemt dat er jaarlijks meer dan 5 miljoen euro over de toonbank gaat.
Uit diverse onderzoeksrapporten naar het handelen van het zittende bestuur komt naar voren dat het bestuur het liefst op eigen houtje opereerde en de toezichthouders niet of nauwelijks ingrepen. Wilden ze niet, konden ze niet, wisten ze het niet? Ooit zei een van hen: ‘Wij hadden de voorzitter allang moet wegsturen.’ Waarom dat niet gebeurde, is nog steeds een vraag die op antwoord wacht.
Van de voorzitter van de kleinere woningbouwvereniging waar de oud-toezichthouders nu financieel moeten bloeden, was het wel te begrijpen. Die schreef namelijk ooit:

Als een RvT zijn goedkeuring aan beleid of andere besluiten van het bestuur moet geven, maakt zij zich dan niet mede verantwoordelijk voor de besluitvorming? Als je eenmaal je goedkeuring hebt gegeven, hoe onafhankelijk ben je dan nog en ben je dan nog in staat bij foute besluitvorming om je toezichthoudende taak uit te voeren en het bestuur ter verantwoording te roepen voor de genomen besluiten waaraan je zelf actief hebt deelgenomen?

Met een logische kijk op toezicht heeft deze apekool niets van doen. Hoezo komt de onafhankelijkheid van een toezichthouder in het geding als hij zijn taak uitvoert? Goedkeuring van bestuursbesluiten betekent niet automatisch medeverantwoordelijkheid voor het bestuur, maar wel medeverantwoordelijkheid voor het functioneren van de vereniging. Scheiding tussen uitvoerende macht en controlerende macht dus, maar voor de voorzitter was dat een brug te ver. Of liever, een brug die hij niet over wilde.
Had de oud-raad van toezicht deze visie van de voorzitter maar eerder onder ogen gekregen. Dan had zij vooraf met het ministerie en het Centraal Fonds Volkhuisvesting kunnen overleggen. En was zij misschien wel nooit aan haar maatschappelijke opdracht begonnen.
Dat roept meteen de vraag op: wisten het ministerie, het Centraal Fonds Volkhuisvesting en de accountant werkelijk niet hoe het toeging bij deze vereniging?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten